




De vraag wordt ons regelmatig gesteld :
Wat is de ideale luchtvochtigheid in een hok gouldamadines ? Het antwoord daarop komt in verschillende luiken :
Wat is de ideale luchtvochtigheid in een hok gouldamadines ? Het antwoord daarop komt in verschillende luiken :
• Optimaal hygro-verloop tijdens de rustperiode
• Optimaal tijdens de ruiperiode
• Optimaal verloop tijdens de kweek
Met andere woorden, zoals vrijwel altijd bij dergelijke technische vragen omtrent gouldamadines :
Eén pasklaar gemaksantwoord bestaat hier niet. Enkel een genuanceerd antwoord. Navenant gemeten aan de authentieke feitelijkheid van verschuivende seizoens- omstandigheden zoals die zich van oorsprong manifesteren in noordelijk Australië. Een technisch genuanceerd antwoord is in dit kader in alle geval onontbeerlijk voor die categorie kwekers die binnen de beslotenheid van het hok jaarlijks op constante basis tot stabiele resultaten in (natuurlijke) kweek en rui willen komen. Uit de statistieken blijkt dat de oorspronkelijke chronologie van opéénvolgende prikkels via luchtvochtigheidscurves en daaraan verbonden fysiologische processen binnen het gouldlichaam van prioritair belang zijn met het oog op regelmatig en stabiel kweekgedrag binnen de populatie. Het negeren en/of hutseklutsen van deze opéénvolgende prikkels veroorzaakt gemiddeld veel vaker instabiliteit in het kweekgedrag van de gouldamadine dan algemeen wordt aangenomen. Correcte toepassing van de vereiste hygrometrie plus nauwkeurige opvolging van de daaraan verbonden fysiologische nevenaspecten over alle seizoensluiken heen, is derhalve onontbeerlijk voor het behalen van duurzame kweekresultaten met gouldamadines, elk jaar opnieuw.
Meerdere klimatologische decors door opéénvolgende seizoensluiken

Teneinde bij elk van deze luiken de seizoensvoorwaarden qua hygrometrie- verloop op het hok correct in te vullen, volstaat het te kijken naar de chronologische realiteit van het oorspronkelijke gouldbiotoop, waarbij indalende moessoninvloeden door opéénvolgende


Binnen dat tropisch-subtropische kader verlopen de seizoenen in de Northern Territory van droog - droger - droogst- vochtigst - minder vochtig - minst vochtig - droog-droger-droogst. Steeds met plots- bruuske overgang van droog naar nat. Steeds stap voor stap In die gegeven volgorde. Dan pas is de cirkel compleet. Dan pas is er de vanzelfsprekende prikkel-respons die de gouldamadine achteréénvolgens aanzet tot rust – kweek - rui – rust enz....
Om hier een compleet zicht op te krijgen, aanschouwt de kweker wat er in het wildbiotoop van de gouldamadine gebeurt via evoluering van de vochthuishouding, net voor het kweekseizoen begint. En hoe het verdere verloop zich aandient, met welke gevolgen.
Situatieschets als volgt

Eind augustus is het reeds weken aan een stuk extreem warm geweest in het Australische bush-biotoop van de gouldamadine. Juni, juli en augustus zijn bovendien zonder neerslag gebleven. Aan het eind van augustus staat de Australische bushgrond droog- rood, het hemeluitspansel nog

Verandering van decor
Tot even later het scenario verandert. In een minimum van tijd. Vrijwel meteen ook het decor verandert. Vanuit de Indonesische archipel komen door luchtdrukwisselingen massaal wolken indalen, met daarbij ingrijpende luchtdruk- verschuivingen aan de noordrand van het Australische continent. Reeds bij deze eerste prikkels verandert op slag het gedrag van de gouldamadine, die vanaf nu de zoektocht naar een partner inzetten. Om vlak daarop samen op zoek te gaan naar geschikte nestgelegenheid. Want elke gouldamadine weet het : binnenkort komt er voeding in overvloed.


Tête à queue

Gewijzigde luchtkwaliteit
Samen met al dat water op de grond, is er ook aanzienlijk meer water in de lucht. Op zijn minst dubbel zoveel dan voorheen. Met een verschoven luchtkwaliteit. Voller. Rijker. Hoogwaardig geïoniseerd door electrische ontladingen tijdens het moessongebeuren. Luchtvochtigheden reiken aanvankelijk tot 85- 95%. Wanneer dan weer de zon door de wolken heen breekt, gaan de temperaturen weer opwaarts, gemiddeld een stuk hoger dan 25°C. Even later pieken tot 35°C, soms meer, afhankelijk van het plaatselijk reliëfgegeven. Waarna de hygrometrie zich langzaam stabiliseert. Naar gematigder waarden, afhankelijk van het dag- en plaatsgegeven.
Hormonale activering en sexdrive


Hormonale deactivering
Zodra de luchtvochtigheidscurves op constante wijze over langere periodes steeds grotere dalingen gaan vertonen, terwijl ook dag en nachtverschillen in luchtvochtigheid steeds groter worden, weet elke gouldamadine dat ze haast moet maken. Want het einde van het vruchtbare seizoen, is meteen ook het einde van het kweekseizoen.

Even later blijven hygrowaarden overdag constant laag. Het uitpansel is weer zonder onderbreking strak hemelsblauw, zonder nog één enkel wolkje aan de lucht. Alle gouldamadines zetten er nu zoveel mogelijk spoed achter. De ruisnelheid wordt opgedreven waar en indien mogelijk.
Want even later volgt alweer de droge, barre, schrale seizoensperiode. Waarbij elke gouldamadine zal trachten overeind te blijven. Overleven wordt dan prioriteit. En dus is het zaak om vlug-vlug nog zoveel mogelijk voorraad in te slaan. De gouldamadines die de meeste zetmelen via graszaden en andere plantaardige bronnen weten te verwerven, zetten onmiddelijk het meeste vet aan door makkelijke koolhydraten in de vertering op éénvoudige wijze naar trigliceriden om te vormen. Die gouldamadines die er op deze cruciale momenten het vlugst in slagen om de grootste vetreserves op te bouwen, dragen niet enkel de meeste reserve-energie met zich mee, maar tegelijk in die vetstructuren meteen ook de grootste reservevoorraad aan levensbelangrijke hulpstoffen als vitamines, mineralen en een massa andere bio-actieve elementen die de gouldamadine tijdens haar wacht- en rustperiode moet vrijwaren van "dik bloed" en de lichaamsconditie bij langdurige voedselschaarste op peil moet houden.
In de marge
Vandaar ook dat kwekers met zicht op zaken nooit zullen overwegen om vet zittende gouldamadines in rust te gaan supplementeren met industrieel gecoatede vitamines uit flesjes of potjes. Zou dat toch gebeuren dan zullen die gouldamadines verhoogde kans maken om,
• ofwel in de weken daarop een (niet specifiek) ziektebeeld te ontwikkelen (ziek te worden),De conclusie is duidelijk. Als oorzaken van afwijkend broedgedrag en slechte kweekprestaties, zijn er naast genetisch bepaalde onbekwaamheid (plus daarnaast sociale foutconditionering en/of overige verkeerde inprentingseffecten), zijn er dus bij vaststelling van instabiel kweek- en voedstergedrag van gouldamadines vaak genoeg termijnoorzaken van louter fysisch-voedingsgerelateerde aard aan te wijzen. Met andere woorden : Eveneens binnen dit gegeven zal gebruik van industrieel aangemaakte vitamines, antibiotica en overige pharmaceutische chemo, in de gouldamadine vaker dan algemeen wordt aangenomen , als het ware een tijdbom voor hormonale instabiliteit en slecht broedgedrag installeren. Wanneer die tijdbom in schijnbaar conditioneel perfekte gouldamadines uiteindelijk afgaat, is er de vaststelling dat de betrokken verzorgers meestal vergeten om de hand in eigen boezem te steken. Worden vervolgens de vogels met de vinger gewezen. En vaak als onberekenbaar / onbetrouwbaar gebrandmerkt, terwijl in dat specifieke geval foute verzorging en behandeling van de gouldamadines aan de basis ligt.
• of nog meer waarschijnlijk, tijdens de daarop volgende kweek hormonale instabiliteit (onevenwichtig kweekgedrag) te gaan vertonen.
Een gewaarschuwde kweker is er 2 waard.
Afgeleiden (zoals van toepassing op het Lievens-hok)
Beknopt - schematisch :
• Hygro tijdens rustperiode : Tijdens de zomerperiode blijven hygrowaarden op het hok zo laag mogelijk, best nooit boven de 55-60% indien haalbaar. Tevens geen badwater tijdens laatste 4-6 weken voor de kweekstart.
• Hygro tijdens de kweek : Bij aanvang medio tot eind september explosief naar 80-85% en meer gedurende kortere tijd (1 à 2 weken); vergezeld van uitbundige badwater- voorziening plus hevige actieve ventilatie tijdens die eerste 14 dagen. Vanaf vast broeden gaat hygro ideaal naar 62% tot max. 72% overdag; ’s nachts mag het gerust 10% hoger (soms meer), terwijl de temperatuur ’s nachts best minimaal 4-5 tot maximaal 8-9°C zal dalen. Alternerende verschillen in luchtvochtigheid en temperatuur tijdens dag en nacht, zijn voor elke gouldamadine met intakt instinct authentieke prikkels en derhalve een voordeel, dus zeker geenszins een nadeel.
• Hygro tijdens ruiperiode : gelijkmatige periodes met 60% en minder geeft hier evenmin enig nadeel maar wel degelijk een voordeel, want de ruifase verloopt vlotter, zonder tijdelijke remmingen, noch opschortingen. Naar einde rui toe (net vóór de rustperiode) regelmatige en stabiele luchtvochtigheid van 50% of minder, waarbij uiteraard tegelijk elke badgelegenheid wordt onthouden --of geminimaliseerd, bijvoorbeeld tot maximaal één (1) minuut om de drie (3) dagen-- ; periodieke minimalisering van badwater, zowel als kort-occasionale rantsoenering van drinkwater versnelt het einde van de ruifase.
Afsluitend
Alles is verbonden.
Hoe vlotter gouldamadines ruien op basis van laag gehouden hygrowaarden, des te spontaner zullen ze even nadien vetreserves beginnen aanzetten. Hoe spontaner gouldamadines op dat moment rustvet gaan aanleggen, des te beter de jonge vogels tegelijk de hormonale klieren gesloten kunnen houden (en vice versa). Hoe dieper gouldamadines zonder oponthoud hormonaal ontkoppelen en in rust gaan, des te stabieler en voorspoediger zal ook de daaropvolgende kweek verlopen. Dan pas is de cirkel rond.

click to enlarge


Tekst : Ivan Lievens
Tekstbewerking : Lester Lievens

__________________________________________________________