Foto's genomen uit een buitenlands persverslag
Interview :
Over de hobby die passie is;
Over de gouldstam uit Erpe-Mere, hok-opvatting en kweeksysteem
Vogels houden en kweken begon voor Ivan Lievens al op zeer jeugdige leeftijd. Op zijn zevende waren dat vooral grasparkietjes en bonte kanaries. Ook al zat er toen reeds een koppel Indische pruimkopparkieten "op de boomgaard". De blauwkop (pop) werd overdag losgelaten; zij kwam sowieso terug naar haar purperkop (man) in de volière. Vaak genoeg bracht zij van haar strooptocht in de boomgaard wat lekkers mee, dat ze zonder verpinken aan de man doorspeelde. En meteen had de jonge vogelhouder enkele belangrijke lessen geleerd.
Later kwamen er andere soorten voor in de plaats. Vóór 1978 was Ivan Lievens in hoofdzaak kweker van gedomesticeerde exoten en enkele Europese soorten. In 1978 viel het startsein voor natuurbroed gouldamadines. Vandaag staan de gouldamadine-stamlijnen van Ivan Lievens in de eerste plaats gekend voor wat algemeen genoemd wordt als “de allerstevigste volle goulds gekweekt op lage hoktemperaturen”. De basis voor een kweekpopulatie met brede genetische backup werd dus reeds gelegd in 1978, ook al begon het toen allemaal met "veel vallen en opstaan".
Het verschil tussen "vroeger en nu"
Men hoort wel eens zeggen : "Vroeger was het allemaal beter". Echter niet zo wat natuurbroed gouldamadines betreft. Eind jaren 70 zat je als natuurbroedkweker van gouldamadines moederziel alleen op een eiland in een zee van pleegbroed-fabrieksproducten, vrijwel stuk voor stuk vogels die niet meer waren dan legkippen. Kon je als natuurbroedkweker voor bloedverversing dan al eens enkele authentieke natuurbroedjongen op de kop tikken, bij toeval gekweekt in de volière van één of andere kennis, dan was je gegarandeerd al heel blij. Voor het overige bestond je grootste werk als natuurbroedkweker er in, om in versneld tempo karrevrachten pleegbroedproducten in een testprogramma te stoppen, teneinde na te gaan welke van al die legkip-pleegbroedgoulds nog bekwaam waren om zelf jongen groot te brengen. Dat viel meestal erg tegen.
Vandaag twijfelt niemand nog aan de meerwaarde van natuurlijk gekweekte gouldamadines, die niet enkel bekwaam blijken om hun eigen jongen groot te brengen, maar bovendien sterker en gezonder zijn dan al de rest; want tegelijk zijn het meteen natuurbroedvogels die niet langer systematisch gemedicamenteerd moeten worden zoals dat met fabriekspleegbroed per definitie altijd het geval is. Natuurbroed van het Lievens-hok is per definitie vrij van elk soort industriële chemo, en wel vanaf dag 1 in 1978.
Vandaag zit het Lievens-hok ruim 35 jaar verder dan waar de pioniersdagen begonnen in 1978. De pioniers van vroeger zijn vandaag als natuurbroedkwekers niet meer "alleen op de wereld". Ja vandaag zwemmen specialisten-natuurbroedkwekers in relatieve luxe, vergeleken met "de vroege dagen". Ook al valt er voor velen nog een lange weg te gaan. Vooral waar het type en model betreft hebben veel kwekers meer dan 1 probleem.
Want op al te veel hokken blijven gouldamadines vandaag ofwel "vrij smal en genepen als sigaartjes", ofwel "met platte koppen zo plat als je keukentafel". Ofwel beide. Door hun foutieve schedelvorm vertonen dergelijke goulds meteen ook een verkeerde inplant van ogen en snavel, met als gevolg lelijk asymmetrische "trompetbekken" en "ovale knijpogen", daar waar korte conische snavels en pingpongbal-ronde ogen horen te zitten. Telkens weer triest om te zien. Het blijft een courante vaststelling. Ook op de TT moeten vogels met dergelijke genepen piep-oogjes en onevenredige hakkersbekken, telkens weer het onderspit delven tegenover gouldamadines met sierlijk korte snavels en mooie ronde ogen.
Arbeidsintensieve beleidsvoering
Vanaf 1978 werd het Lievens-hok rechtuit - rechtaan - natuurbroed- ontwikkelaar van zogenaamde "moeilijke tropensoorten" en daarnaast tevens gespecialiseerd in gouldamadine-natuurbroedkweek "met arbeidsintensieve beleidsvoering". Want fabriekslegkippen opwaarderen, dat doe je niet met zomaar een vingerknip. Langdurig labeur dus, gericht op continue bloedverbreding, vergroting van de fysieke weerstand, en verhoging van het eigen voortplantingsvermogen van de gouldpopulatie.
Om de 4-5 maand werden karrevrachten pleeg-gouldamadines aangekocht die in het bekwaamheidstest-programma werden gestopt. Vijf jaar na de opstart in 1978 zijn op dat ogenblik reeds een massaal aantal aangeschafte pleegbroed-gouldamadines door het hok gepasseerd om vervolgens weer afgevoerd te worden. Meer dan 85% van de aangeschafte pleegbroedgoulds blijkt onbekwaam om zich naar de plaatselijke hokcriteria te handhaven en/of zich voort te planten, uiteraard zonder pleeghulp. De aangeschafte vogels uit pleegbroedsystemen blijken van meetaf aan globaal zwak en voor het overgrote deel niet in staat om eigen jongen groot te brengen.
Doorbraak na meer dan 10 jaar
Pas in 1989, ruim 11 jaar na aanvang van de versterkende kweekprocedures blijken de vooropgezette doelstellingen qua optimalisering van weerstand en reproductiviteit doorheen de hokpopulatie grosso modo bereikt. Met vanaf dan zich steeds hernieuwende jaarlijkse natuurkweek van 100 tot 150 jonge gouldamadines uit -heel bewust- constant breed gehouden genetische backup. Ook vandaag nog wordt deze brede basis bewust gehandhaafd : jaarlijks worden 40 à 50 mannen en daarnaast ook 50 tot 70 poppen -overjarige zowel als jonge vogels- geselecteerd voor behoud in de eigen kweekreserve. Jaar na jaar. Ook al wordt er jaarlijks slechts met een 20-tal koppels gekweekt. De rest is genetische stock voor later.
Natuurbroed in indoor koudbroed:
Het hok Lievens staat gelijk aan indoor koudbroed, met kweek- temperaturen tussen 10°C en 15°C max. Dat soort vogels bekijken, schept meteen duidelijkheid, de vogels spreken voor zich : stevige vorm, met rondgewelfde koppen, volle nekstructuren, rechte ruglijnen en brede borstcontouren.
Unieke aanpak - unieke vogels
Om jaar-na-jaar-na-jaar uit 20 opgestarte kweekkoppels in maximaal 2 rondjes de vereiste 120-150 gouldamadines op kwalitatief hoog-blijvend niveau te kunnen kweken naar de inzichten van Ivan Lievens, wordt jaar-na-jaar-na-jaar ruim geïnvesteerd in een wel zéér breedgespreide genenpoel binnen de hokpopulatie, eigenlijk op een manier die binnen het gouldkwekerscircuit extreem zelden te zien is : doelstelling is om op elk moment 9 totaal onafhankelijke, kruisende hoofdbloedlijnen met steeds minimaal 10 tot 15 ondersteunende sublijnen op het kweekhoek te garanderen. Hetgeen wellicht een stuk makkelijker klinkt dan het in werkelijkheid is. Nieuwe bloedinjecties van "bruikbare kwaliteit" worden in jaarlijkse testprogramma's afgetoetst, teneinde de genetische affiniteit met de 9 hoofdlijnen te testen. Hetgeen alweer wellicht een stuk makkelijker klinkt dan het in praktijk blijkt te zijn. Die praktijk blijkt immers zeer arbeidsintensief en vraagt een brede investering, op tal van vlakken. Want elk van de 9 onafhankelijke hoofdlijnen dienen immers elk op zich steeds het "typische stevig geblokte hokfenotype" in zichtbare homogeniteit voort te brengen, elk op zich steeds geijkt op de meest brede genetische voet in variabiliteit. Binnen het circuit van gouldamadinekwekers is dat ongezien. Hoe dan ook is het ook meteen aan de gouldamadines op het hok te zien, ze zijn opvallend zichtbaar robuuster en zichtbaar uniek op meerdere vlakken. Andere aspecten van hok en aanpak zijn al even uniek.
Pampering-vrij vanaf dag 1.
Spontane selectie-mechanismen hebben de hoogste prioriteit, want ze zijn de enige garantie op een optimale soort-sterkte. Alleen die gouldamadines die bekwaam blijken, en in staat zijn om zichzelf voort te planten, kunnen zich doorzetten. Alleen bekwame gouldamadines mogen het uitzicht van de soort bepalen. Bekwame gouldamadines bepalen tevens de soortsterkte. Vandaar de consequente staat van specialisatie, onder andere met klemtonen op het vlak van natuurlijke voeding en strenge spontane selectie. Met ander woorden totaal vrij van pleegbroed-eierrapen, totaal vrij van chemische medicatie of andere vormen van pampering. Uiteraard jaar na jaar bij bewust laag gehouden kweektemperaturen, die enkel aan sterke vogels toelaten om zich door te zetten.
Specialisatie rendeert
Kleurspecialisatie in wildkleur paarsborst, witborst en pastel. Hoewel van meetaf aan de drie kopkleuren oranje-rood-zwart in omzeggens gelijke aantallen worden gekweekt, is het Lievens-hok veruit het best gekend door de oranjekoppen in klassiek, witborst en enkelfactorig pastel.
Nakweek in alle klimatologische kweekomstandigheden
Tot op heden werden jonge gouldamadines van Ivan Lievens reeds opgehaald door kwekers uit ondermeer landen als Japan, Zuid-Afrika, Canada, en voorts tevens door kwekers verspreid over vrijwel geheel Europa. Met andere woorden zijn deze gouldamadines reeds beland in vele zeer verschillende geografische en meteorologische omgevingen, waar ze zowel bij warme klimatologische omstandigheden als bij verlaagde temperaturen, zowel binnen als buiten worden gehouden en gekweekt.
De hokfilosofie is éénvoudig :
Gouldamadines zijn pas echte gouldamadines wanneer ze ook bekwame & zeer zelfproductieve vogels blijken, met bovendien een enorm aanpassingsvermogen. Dat is hun eigenheid en hun aard. Zo zijn gouldamadines van origine, door evolutie en afkomst. Van oorsprong zijn er geen zwakke of onbekwame gouldamadines; daar zijn helaas wel genoeg mensen die gouldamadines zwak maken. Sterke gouldamadines kweken, is de toekomst van de soort veilig stellen, voor hen die na ons komen, onze kinderen en kleinkinderen.
TT-standaard & het keurdersoog
De standaard vraagt een "vol type", met lichaamsverhoudingen in goede proportie. Forse gouldamadines die onmiddellijk indruk maken op wie ze ziet, fier in een opgerichte houding met présence, zoals het een echte pronkvogel als de gouldamadine betaamt. Dat is het doelmerk en het aangehouden streven op het hok. Aan het karakter van de Lievens-gouldamadines wordt daarom veel aandacht besteed; alleen de kalmste vogels die zich onbevreesd tonen naar de verzorgers toe, krijgen een plaats in het kweekprogramma. Al langer dan 30 jaar gebeurt dat zo. Ook dat is aan die vogels meteen te zien. De nieuwsgierigheid en onbevreesdheid van Lievens-gouldamadines, valt zowel leken als specialisten meteen op. De vogels spreken voor zich. (zie foto's)
Dat ziet ook de keurder graag op tafel komen. Onbevreesde vogels met vol formaat en goede lichaamsproporties. Want platte koppen of te klein uitgevallen "knikker-kopjes" op onevenredig groot onderlichaam, dat zien keurders vaak genoeg voor zich passeren, "met een zucht". De eerste indruk die de vogel geeft wanneer de kooi voor de keurder op tafel komt, is vrijwel altijd bepalend voor de uitslag.
Gevraagd naar zijn eigen commentaar op de vogels van het hok, antwoordt Ivan Lievens :
Geduldige opbouw is er aan te zien
Die lange weg naar vol-brede borsten en gewelfde koppen met conische snavels plus optimale ooginplant, dat heeft tijd gekost. Veel tijd. En vooral veel kilometers doorheen Europa. Dat laatste vertel ik er en-passant even bij voor die mensen die menen dat de beste gouldamadines nooit verder dan 100-200 km uit hun buurt mogen rondvliegen. Als het zo bleek dat de beste gouldamadines 1000-2000km verderop zaten, ging ik ze ook daar halen. Niet zelden 1 keer maar vaak genoeg 2 tot 3 keer per jaar. Telkens ik vandaag terugkijk op veel van de gedane inspanningen, vraag ik me vaak af : "hoe heb ik mezelf zo ver kunnen krijgen om dat te doen?" Maar kijk, uiteindelijk zijn we kwalitatief geraakt waar we wilden komen, vanaf ergens halfweg de jaren 90 zat het hokniveau toen al vrij hoog. Vanaf dat moment zijn we begonnen met "fijnborstelen", de laatste fase, zeg maar, van afwerking aan type, vorm en kleur.
Hoewel één en ander destijds veel minder vanzelfsprekend leek dan de gemiddelde lezer op heden vanuit zijn zetel zou willen vermoeden. Van de Speciaalclub Natuurbroed Gouldamadine was toentertijd immers nog lang geen sprake. In België leefde je als natuursysteemfokker in de jaren 70 en 80 al die tijd sowieso op een eenzaam eiland in een zee van pleegbroed. Vandaag zijn er voldoende bruggen geslagen, doorheen Europa, en verder vanuit (Oost- en Zuidoost-) Azië, vanuit (Zuid-) Afrika, zelfs met het Amerikaanse continent. Want ook daar gaan steeds meer fokkers duurzaam aan de slag met natuurbroed.
Na meer dan 30 jaar van geduldige opbouw ben ik vandaag uiteraard wel voluit tevreden over de gelijkvormigheid van het type, ten alle tijde verankerd in minimaal 9 kruisende hoofdlijnen met steeds minimaal 10 tot 15 ondersteunende sublijnen. Wat uiteraard een brede bloedspreiding garandeert. Zoiets krijg je niet zomaar in de schoot geworpen. Het resultaat daarvan is een hoog hokgemiddelde in zelfstandige voortplantingsbekwaamheid zowel als in formaat en type. Zij die er een bekwaam oog voor hebben, zien sowieso meteen dat er aan deze gouldpopulatie ruim geduldige opbouw vooraf is gegaan, zowel qua karakter en gezondheid, als qua voortplantingsbekwaamheid en stevigheid van het gouldtype. Een bekwaam oog zoals dat van ondermeer COM keurders Alois van Mingeroet en Eugène de Troyer, Danny Roels, Jacques Bontinck,... schatten deze gouldamadines zeer hoog in. Want ook zij kennen deze vogels van zeer dichtbij.
"Geven en nemen, wederzijds. Niet meer maar ook niet minder"
Kwalitatief hoogwaardige vogels vinden voor bloedverversing / bloedverbreding / bloedverrijking op het hok, blijkt voor ons een even zware uitdaging als voor andere kwekers. Gouldamadines zijn overal te koop, maar niemand injecteert graag minderwaardige vogels in zijn stamlijnen om kwalitatief 10-15 jaar achteruit te gaan. Dus ook wij niet. Daar zijn we ons van bewust door ervaring. Vandaar de regel van "Geven en nemen, wederzijds. Niet meer, maar ook niet minder". Wie enkel bij ons aanklopt om te nemen, wordt doorverwezen.
Anders gezegd :
Iedereen die kweker is, kan vogels van onze stamlijnen opvragen, voor zover duidelijk is dat één en ander nooit éénrichtingsverkeer kan zijn en blijven, m.a.w. verwacht ook dit hok af en toe een hoogwaardig bruikbare vogel terug van hen die vogels komen opvragen.
Jaarlijks kijken we voor testkoppelingen uit naar 5-0 in wildkleur. Wie spontaan voor dit kweekhok een kwalitatief bruikbare man aanbrengt uit onverwante oorsprong, zal ook in daarop volgende jaren bij ons steeds een open deur vinden. Dat is onze manier om erkentelijkheid te tonen naar evenwichtige mensen toe. Voor wat, hoort wat.
"Heel de wereld houdt van de gouldamadine"
Omdat gouldamadines de wereld rond gegeerd zijn, is het dan ook de vaststelling dat geïnteresseerden zich het jaar rond aanmelden, vaak middenin de kweek- of ruiperiode. Uiteraard worden tijdens kweek- en ruifases geen bezoekers ontvangen teneinde oncontroleerbare stressprikkels en stresssituaties voor kwekende of ruiende vogels te vermijden. De laatste vogels van de winterkweek zijn ten vroegste in juli uitgeruid. Pas wanneer de allerlaatste vogel zijn jeugdrui voltooid heeft, worden vogels uitgevangen en herplaatst, mannen bij mannen en poppen bij poppen. Geïnteresseerden die vanaf maart-april-mei ruim op voorhand hun interesse hebben kenbaar gemaakt en regelmatig contact hebben gehouden, zijn perfekt op de hoogte wanneer het zover is.
Zodra de rui voltooid is, worden beschikbare vogels door hun bestemde eigenaars afgehaald, die de jonge vogels tijdens transport alle aandacht geven die dieren verdienen. Vanuit de dierethiek die wij hanteren, ontspruiten prioriteiten. Wie geen persoonlijke begeleiding en verzorging voorziet voor te transporteren vogels, wijkt te zeer af van het vereiste kopersprofiel voor dit hok.
Of de kopers nu uit eigen land komen, of uit uit landen met "een zuiderse mentaliteit" zoals pakweg Italië, Spanje, Portugal, of zelfs wanneer kopers van een ander continent afkomen, de regel blijft dezelfde : hun houding dient steeds te gloeien van respect voor dieren. Want nooit zullen gekochte vogels door bestemde eigenaars als "ding" worden bejegend, noch als "postpakket". Fransen durven daarin nogal eens uit de toon vallen, want in Frankrijk heerst iets vaker dan in andere Europese landen de mentaliteit en gewoonte om vogels in goed vertrouwen "van op afstand te kopen". Helaas met de bedoeling ze vervolgens als postpakket op de trein te laten duwen. Op dat moment bedank ik even, daarvoor zijn deze gouldamadines mij veel te "juweeltjes-schoon". Dieren verdienen beter.
Dus gaan de afgelopen jaren steeds meer kweekkoppels net wat verder dan Frankrijk. Vooral dus richting Italië, Spanje (en in minder mate Portugal). Want opvallend genoeg nemen de meest zuiderlijke zuiderlingen -in tegenstelling tot sommige van hun Franse collega's- wel steeds beslist de wagen of het vliegtuig om vogels af te halen, voluit gepassioneerd, con piena passione. Meestal zijn alle verkoop- en ruilkooien leeg nog voor eind augustus, uiterlijk eerste week van september. Zo heb ik het ook het liefst, want even later start alweer het volgende kweekseizoen. En voorafgaand moet het gehele hok, inclusief alle kooien en kweekboxen een zeer uitgebreide schoonmaakbeurt krijgen. Geen geslaagde kweek zonder een propere huisvesting, dat is de allereerste van de 5 gebods-kweekregels op dit hok. En de 5 vaste basisregels van het hok, die worden hier nooit met de voeten getreden, daar ben ik nogal secuur in. Dat is vrij algemeen geweten. Het is mijn overtuiging dat onze gouldamadines anders nooit hadden gestaan waar ze nu staan.
Ongeremd streven naar steeds beter
Niettemin, hoe “juweeltjes-schoon” die stevige gouldamadines met hun breed geblokte type vandaag ook zijn, anderzijds is daar eveneens een gezegde dat luidt :
"Stilstaan is achteruit gaan". Wie nalaat om jaar na jaar de nodige inspanningen te doen, blijft immers voor hij/zij het weet, ter plaatse trappelen. Wie vooruit wil, doet het nodige om vooruit te gaan. Een éénvoudige regelgeving die niet enkel voor ons van tel is, maar voor elke gouldkweker die zich kwalitatief aan de top wil blijven handhaven.
Al te vaak is vast te stellen dat collega's-fokkers kwalitatief terugvallen na 1 of 2 seizoenen te hebben gepiekt. Zowel op het kweekhok, als in de tentoonstellingsuitslag. Toeval is dat nooit : wie gouldamadines incestueus dwingt in hun eigen bloed te kweken, en dus anders gezegd te weinig investeert in brede spreiding van zijn bloedlijnen via hoogkwalitatieve bloedinjecties, die kweker tuimelt kwalitatief al gauw naar beneden. Gouldamadines zijn ook op dat vlak zeker geen kanaries, want gouldamadines "ruiken" onderlinge bloedbanden op een zodanig instinctief geraffineerde wijze zoals weinig andere zaadeters dat kunnen.
Wie dus met gouldamadines kwalitatief hoog wil blijven presteren, zal ruim op voorhand zijn bedje maken. Elk jaar opnieuw. Dat is wat wij hier doen. Elk jaar de genetische voet van het hok verder openvouwen en verbreden. Met daarbij handhaving van alle hok-kenmerken in gelijkvormigheid. Opdat het gekende, stevige gouldtype met al zijn typische karakteristieken niet enkel kwalitatief hoog behouden blijft, maar tevens versterkt wordt in verschijning en vorm, houding, onbevreesd gedrag en karakter. Met andere woorden totaal onverwante vogels die er toch allemaal dezelfde hoge kwaliteitskenmerken op nahouden in verschijningsvorm en gedragsprestaties. Dat is kortweg wat hier elk jaar gebeurt.
Nogal wat collega's-kwekers durven één en ander nogal eens verwaarlozen, vlugger dan ze zelf denken. "Ochja, bloedverversing is niet zo direct nodig", maken die kwekers zichzelf wijs. Waarbij de deur naar incestueuze kweekpraktijken wijd open gaat, uitgerekend bij de enige polymorfe zaadeter ter wereld. Nog brutaler en tegennatuurlijker kan haast niet. Zeker bij die polymorfe gouldamadine die in zijn verschijning op de koop toe de meest hevig bontgekleurde zaadeter ter wereld is. Dat heeft doorheen de gouldamadine haar evolutie gevolgen gehad. Wat meteen ook op de meest absolute manier bepalend is voor de geaardheid van de gouldamadine, op meer manieren dan voor de toevallige voorbijganger op het eerste zicht te vermoeden valt. Genoeg collega's-gouldkwekers ontgaat vaak één en ander, waardoor hun resultaten uiteraard even nadien in vrije val raken, zowel op het kweekhok als op de TT.
Blijvend anticiperen door genetische draagvlakken en bloedmarges binnen de populatie zo breed mogelijk te houden, is het enige alternatief naar garantie op succes, voor al wie met gouldamadines aan de top wil blijven. Moeder Natuur en haar mechanismen eisen steeds de hoogste prioriteit. Op dit hok respecteren we natuurmechanismen. En voor wie er een bekwaam oog voor heeft, is ook dat er aan te zien. Zo eenvoudig is dat. (einde citaat)
Hier klikken om foto's van kweekvogels te zien.
>>> Ivan Lievens in gesprek met een Franse delegatie op de internationale BVA-TT te Aalst. Een kort persoonlijk gesprek met deze kweker is altijd verhelderend.
Zoekt u slimme tips en handige truuks om voeding en gezondheid van uw gouldamadines te perfectioneren ? Zoekt u advies voor optimaal inrichten van uw gouldvolière of -kweekhok ?
Voor mensen met praktische en / of technische vragen is er het contactnr. 0032(0)53 838224
__________________________________________________________
Dia Slides Lievens Gouldamadines : Zichtbaar méér type, Zichtbaar méér gould, gouldamadine² = gouldamadine in het kwadraat