Pagina's

zondag 6 juni 2010

HET VOEDINGS TECHNISCH LUIK , deel 6 :
Natuurlijke anorganische calciumbronnen
voor eileggende gouldamadines


De polemiek

De polemiek of eierschelpen al dan niet deel mogen uitmaken van zachtvoer, is vaak te lezen. Zowel in anekdotische verhalen als in de zogenaamde “ernstige publicaties”. Of, dat vogels eerder sepia en grit als eerste anorganische calciumbronnen zouden dienen op te nemen ?? Wat kan er, mag er, en moet er ? En wat niet ? Maar vooral : waarom ? Wat is hier ter zake ? Hierna een kort overzicht van oriëntatiepunten in kwestie :

•    Eierschelp mag zonder probleem grofjesweg door het zachtvoer gemixt, welk type zachtvoer dat ook is. Krijgen de vogels meteen een extra marge aan opneembaar calcium ‘ in absolute evenwichtsformule ’. Logisch ook, het betreft hier immers een kalkschelp die van oorsprong speciaal ontworpen werd voor constructie van een ei. Een dergelijke kalkbron grof verkruimeld door het zachtvoer geeft een marge die leggende poppen de gelegenheid biedt om periodiek, uitgelezen calciumverbindingen op te nemen naar noodzaak. De keuze aan de vogel laten, blijft steeds het meest aanbevelingswaardig. Enkel op die manier kunnen vogels zelf instinctief en naar behoefte kiezen, niet of wel meer calcium opnemen, -en zo ja- wanneer. Kwekers die menen slimmer te zijn dan alle vogelinstincten samen, zijn er echter ook, naast andere kwekers. Tot welke groep behoort U ?

• Calcium overmaat door homogene supplementering in zachtvoeders, en desgevolgende gedwongen opname, heeft meerdere negatieve gevolgen. Disproportioneel te veel calcium homogeen in zachtvoer zal uiteindelijk resulteren,

1.   zowel in eieren met brozere en/of dunnere eischaal,
2.   als tevens in eischalen waarvan de omsluitende
      opperhuid gebrekkig is of helemaal ontbreekt (met meer
      geïnfecteerde / afstervende embryo’s als gevolg),
3.   als mogelijk ook in zogenaamde “windeieren”, waarbij
      enkel de 2 binnenvliezen de eimassa omsluiten (en de
      dubbele eischaalwand plus opperhuid totaal ontbreekt).
4.   Calcium overmaat heeft daarnaast een negatieve invloed
      op de hormonenhuishouding (met afwijkend
      voortplantingsgedrag van kweekvogels als gevolg),
5.   zowel als negatieve invloed op de vettenregulering.

•    Het leggen van 1 ei vraagt van de pop (ter grootte van plusminus een kanarie) ruwweg 20% van de totale beschikbare calcium- lichaamsreserve, voor elk gelegd ei, elke keer weer. Deze shock-onttrekking van calcium aan het lichaam kan op korte termijn in geen enkel geval zonder neveneffecten optimaal gedekt worden door enkel calcium uit grit of sepia , om meerdere redenen .

•    Bovendien is daar tegelijk de vaststelling dat alle zachtvoeders die integraal alle calciumbehoeften voor herhaaldelijke ei-vorming homogeen en totaal dekken, even later na de eileg per definitie net iets te rijk blijken te zijn aan calcium om doeltreffend te kunnen blijven voor de rest van de broed- en opfokperiode, zonder daarbij hormonale disbalans dreigen te veroorzaken. Maw blijft het dus steeds aangewezen om naast een zachtvoer met verantwoorde calciumgehaltes, tevens aanvullende calciumbronnen van organische en anorganische aard te verstrekken waar het vogellichaam op korte termijn rendabeler kan mee omspringen, periodiek en naar behoefte.

•   Overigens bevatten eierschelpen niet enkel calcium, maar logischerwijze tevens alle andere benodigde mineralenverbindingen in de meest perfekt afgemeten verhoudingen voor dubbel gelaagde aanmaak van een eischaal. Hetgeen de logica zelf is voor wie bedenkt met welk doel de calciumverbindingen in eierschelpen gemaakt zijn, en door wie. Op ons hok verkruimelen we de eischaal mee in het zachtvoer, vanaf opkooiing van de koppels tot de pop haar voorlaatste ei gelegd heeft. Nadien enkel opfokvoer zonder vergruisde eierschelpen.

•    Daarnaast zijn er in de handel ook de zogenaamde “vloeibare calciumbronnen” die de jongste jaren naarstig gepromoot worden . Voor de vogels in kwestie die ermee bediend worden echter ook met meerdere “neveneffecten” op termijn. Daarover later meer in een aparte bijdrage.

•    Sepia aanbieden blijft altijd aangewezen, ook al mogen sepia noch grit idealerwijze nooit de allereerste calciumbronnen zijn. De meeste vogels die eierschelpen krijgen, blijven sepia overigens mondjesmaat opnemen. Sepia is immers veel meer dan louter een calciumbron. Kleine fracties hiervan laten opnemen, bezorgt vogels ruim voldoende van de brede waaier aan stofjes die sepia bevat. Deze elementen werken globaal stofwisselingsondersteunend en immuunstimulerend.

•    Anderzijds is voor opname door de vogel het eerste limiterende bestanddeel in sepia wel degelijk natrium. Hier kan geen enkele eivormende / leggende pop naast kijken. Hoezeer de schelpen ook uitgeloogd zijn, elke sepiaschelp bevat verhoudingsgewijs massaal natrium in chlorideverbinding. Te veel zout opnemen is geenszins een zegen voor het metabolisme, en dan al zeker niet voor eivormende / leggende poppen. Zoveel weet iedereen. Dus zal elke pop instinctief haar opname van sepia beperken navenant aan de maximale dosis zout die haar lichaam kan verdragen. Zo simpel als dat.

•    Om deze en andere redenen is het aangewezen om eileggende poppen naast sepia, ook de beschikking te geven over andere natuurlijke mineralenbronnen. En dan zegt het gezond verstand niet in de eerste plaats “grit”, maar wel al gauw “leem en klei”, naast de vanzelfsprekendheid van (telkens vergruisde, nooit tot poeder gemalen) eierschelpen. Groene klei bevat ruwweg 20% calcium, na silicium het sterkst aanwezige element, navenant gebufferd door passende hoeveelheden magnesium e.a..

•    Om de via verschillende wegen opgenomen calcium voor het vogellichaam makkelijker en rendabeler beschikbaar te maken voor eischaalvorming, zal elke verstandige kweker het niet nalaten om gedurende diezelfde periode van eivorming kleine fracties groene planten / driekwartrijpe grassen te verstrekken. Voor deze groene fractie in het voedingspakket van eileggende poppen –met het oog op rendementsvolle kalkassimilatie voor eischaalvorming - bestaat er maar één natuurlijk alternatief dat even rendabel werkt, nl kiemen. Al de rest is van tweede rang en orde.

Beknopt:

Het valt aan te raden om in geen geval extra calcium voor eivormende poppen homogeen (poedersgewijs) onder het zachtvoer te gaan mengen. Op deze wijze schrapt de fokker voor zijn kweekvogels elke mogelijkheid tot keuze om periodiek meer of minder calcium op te nemen. Die mogelijkheid tot keuze blijft wel behouden wanneer eierschelpen grofweg door het zachtvoer gemixt worden.
Beste bronnen voor opname van anorganisch calcium door zaadeters zijn achteréénvolgens : Klei(korrel), leem, eierschelpen, vervolgens pas sepia en grit. Voor de meest optimale kalkassimilatie is meer nodig dan louter een gepaste dosis D3. Iongebonden “vlugge” mineralen uit plantaardige bronnen zijn voor eileggende poppen een grote hulp voor vlotte calciumresorptie bij eischaalvorming. Maar dat hadden slimme fokkers uiteraard al lang voor zichzelf uitgemaakt.

Tekstbewerking : Lester-Lawrence Lievens -
lievens[.]lester[AT]gmail[.]com
Tekst : Ivan Lievens   [alleen telefonisch - geen mail]


__________________________________________________________