Pagina's

zaterdag 27 februari 2010

RUBRIEK   KWEEKTECHNIEK  , deel 3 :
Luchtvochtigheid op het gouldamadine-hok
en parallellen met het moesson-wildbiotoop







De vraag wordt ons regelmatig gesteld :

Wat is de ideale luchtvochtigheid in een hok gouldamadines ? Het antwoord daarop komt in verschillende luiken :

•  Optimaal hygro-verloop tijdens de rustperiode
•  Optimaal tijdens de ruiperiode
•  Optimaal verloop tijdens de kweek

Met andere woorden, zoals vrijwel altijd bij dergelijke technische vragen omtrent gouldamadines :
Eén pasklaar gemaksantwoord bestaat hier niet. Enkel een genuanceerd antwoord. Navenant gemeten aan de authentieke feitelijkheid van verschuivende seizoens- omstandigheden zoals die zich van oorsprong manifesteren in noordelijk Australië. Een technisch genuanceerd antwoord is in dit kader in alle geval onontbeerlijk voor die categorie kwekers die binnen de beslotenheid van het hok jaarlijks op constante basis tot stabiele resultaten in (natuurlijke) kweek en rui willen komen. Uit de statistieken blijkt dat de oorspronkelijke chronologie van opéénvolgende prikkels via luchtvochtigheidscurves en daaraan verbonden fysiologische processen binnen het gouldlichaam van prioritair belang zijn met het oog op regelmatig en stabiel kweekgedrag binnen de populatie. Het negeren en/of hutseklutsen van deze opéénvolgende prikkels veroorzaakt gemiddeld veel vaker instabiliteit in het kweekgedrag van de gouldamadine dan algemeen wordt aangenomen. Correcte toepassing van de vereiste hygrometrie plus nauwkeurige opvolging van de daaraan verbonden fysiologische nevenaspecten over alle seizoensluiken heen, is derhalve onontbeerlijk voor het behalen van duurzame kweekresultaten met gouldamadines, elk jaar opnieuw.

Meerdere klimatologische decors door opéénvolgende seizoensluiken

Teneinde bij elk van deze luiken de seizoensvoorwaarden qua hygrometrie- verloop op het hok correct in te vullen, volstaat het te kijken naar de chronologische realiteit van het oorspronkelijke gouldbiotoop, waarbij indalende moessoninvloeden door opéénvolgende
luchtdrukverschillen een allesbepalende rol spelen. Pas wanneer een blauwdruk hiervan ook op het hok als vanzelfsprekende seizoensevolutie wordt gehanteerd, kan de kweker rekenen op de meest spontane respons van de meest authentiek geïnstalleerde gould- instincten, steeds mooi harmonisch in balans met het tropisch-subtropisch klimaat specifiek eigen aan het noordelijkste deel van Australië, onder invloed van de moessonwolken die elk jaar weer van over zee door luchtdrukwisselingen worden aangevoerd.
Binnen dat tropisch-subtropische kader verlopen de seizoenen in de Northern Territory van droog - droger - droogst- vochtigst - minder vochtig - minst vochtig - droog-droger-droogst. Steeds met plots- bruuske overgang van droog naar nat. Steeds stap voor stap In die gegeven volgorde. Dan pas is de cirkel compleet. Dan pas is er de vanzelfsprekende prikkel-respons die de gouldamadine achteréénvolgens aanzet tot rust – kweek - rui – rust enz....

Om hier een compleet zicht op te krijgen, aanschouwt de kweker wat er in het wildbiotoop van de gouldamadine gebeurt via evoluering van de vochthuishouding, net voor het kweekseizoen begint. En hoe het verdere verloop zich aandient, met welke gevolgen.

Situatieschets als volgt

Eind augustus is het reeds weken aan een stuk extreem warm geweest in het Australische bush-biotoop van de gouldamadine. Juni, juli en augustus zijn bovendien zonder neerslag gebleven. Aan het eind van augustus staat de Australische bushgrond droog- rood, het hemeluitspansel nog steeds effen blauw, met letterlijk geen wolkje aan de lucht. De verzengende zon brandt genadeloos en verschroeiend. Ze verschraalt het landschap, dat nog slechts een verarmde indruk geeft met een povere begroeiing zonder groene grassen, seizoensbloemen of seizoenskruiden. Relatieve luchtvochtigheids- waarden overdag balanceren op zijn hoogst rond de 30%. Afhankelijk van het plaatselijke reliëfgegeven soms wel nog een stuk lager. In deze schrale periode is de natuur kalm, gereserveerd, vooral afwachtend. Zo weinig mogelijk inspanning is hier aangewezen. Dit is voor de gouldamadine immers de rustperiode. En meteen ook de gedwongen wachtperiode. Hier valt niets te winnen. Enkel eigen lijf en leden. Nu telt alleen het eigen overleven. Van voortplanting is in deze omstandigheden geen sprake.

Verandering van decor

Tot even later het scenario verandert. In een minimum van tijd. Vrijwel meteen ook het decor verandert. Vanuit de Indonesische archipel komen door luchtdrukwisselingen massaal wolken indalen, met daarbij ingrijpende luchtdruk- verschuivingen aan de noordrand van het Australische continent. Reeds bij deze eerste prikkels verandert op slag het gedrag van de gouldamadine, die vanaf nu de zoektocht naar een partner inzetten. Om vlak daarop samen op zoek te gaan naar geschikte nestgelegenheid. Want elke gouldamadine weet het : binnenkort komt er voeding in overvloed.







Op het ogenblik dat de wolkenmassa dermate verzadigd is dat de regensluizen openvallen, begint het moessonseizoen. De moesson brengt water naar Noord-Australië. Water brengt hernieuwd leven. Eerst komt flora. Op jonge flora volgt even later microfauna : een hernieuwde golf van insectenleven dient zich aan. De vaststellingen voor de gouldamadine als soort doorheen haar evolutie zijn op dit vlak altijd zeer duidelijk geweest : Hernieuwde aanwezigheid van water is vast gekoppeld aan vers voedsel uit hernieuwde plantaardige en dierlijke bronnen. Het triple-gegeven van water, groen en insecten, volgend op een blank bord van schraalheid en schaarste, vormt derhalve op deze wijze de drievoudige sleutel voor hormonale drift en voortplanting.

Tête à queue

Vrijwel van de ene dag op de andere is er dus water. Veel water. Water dat zich een weg heeft gebaand naar de laagst  gelegen  punten.   Kreekjes, poelen  en  vijvers  zijn   volgelopen. Daarin volop aanwezigheid van massa’s halfverteerd plantenafval van het vorig seizoen, dat door de waterstromen naar de verzamelbassins wordt meegevoerd. Tegelijk navenant aan de stijging van het waterpeil in de poelen vermindert de electrische geleidbaarheid van het water door steeds oplopende verdunning van de mineraleninhoud. Enerzijds vermindert op deze manier de alkaliteit van het samengestroomde water. Terwijl anderzijds tegelijk op een korte tijdspanne van enkele dagen het water lichtjes aanzuurt door de chemische ontleding van bijeengestroomd plantaardig afval. Niet enkel kwalitatieve aspecten van het water veranderen. Hetzelfde geldt voor de luchtkwaliteit.

Gewijzigde luchtkwaliteit

Samen met al dat water op de grond, is er ook aanzienlijk meer water in de lucht. Op zijn minst dubbel zoveel dan voorheen. Met een verschoven luchtkwaliteit. Voller. Rijker. Hoogwaardig geïoniseerd door electrische ontladingen tijdens het moessongebeuren. Luchtvochtigheden reiken aanvankelijk tot 85- 95%. Wanneer dan weer de zon door de wolken heen breekt, gaan de temperaturen weer opwaarts, gemiddeld een stuk hoger dan 25°C. Even later pieken tot 35°C, soms meer, afhankelijk van het plaatselijk reliëfgegeven. Waarna de hygrometrie zich langzaam stabiliseert. Naar gematigder waarden, afhankelijk van het dag- en plaatsgegeven.

Hormonale activering en sexdrive

Naast de drievoudige voortplantingssleutel water-groen-insecten, is er daarnaast de zeer belangrijke fysische koppeling tussen overvloedige aanwezigheid van drinkwater in   poelen   en   kreken   enerzijds,   en anderzijds     een    drastisch    verhoogde luchtvochtigheid.       Die     zeer     hoge luchtvochtigheid, specifiek volgend op een middellange       periode       van      lage luchtvochtigheid,    vormt  meteen  de tweede uiterst belangrijke sleutel tot “voorplanting-zonder-aarzeling”. Want alleen dan is er voor de gouldamadine geen enkel twijfel, alle klimaatsvoorwaarden om een volgende generatie nestjongen op adequate wijze groot te brengen, zijn aanwezig. Nu is het tijd om te handelen.

Bij al deze hernieuwde uitbundigheid qua drinkwater, voedselaanbod, en verhoogde luchtvochtigheid, gaan alle gouldamadines als ware opportunisten naarstig aan de kweek. Want het vruchtbare seizoen blijft immers niet duren. Net zolang de lucht vochtig genoeg blijft, betekent dat ook dat er tevens voldoende water in poelen en kreken voorradig is. Met daarnaast de vernieuwde flora en microfauna die als voedselbronnen aanwezig blijven. Tot zolang deze voorwaarden vervuld blijven, kunnen jongen grootgebracht worden. Elke gouldamadine weet het. Respectievelijk een grote en kleine moesson-golf zal voor gelegenheid tot voortplanting zorgen in de weken en maanden die volgen. Nadien is dat liedje afgelopen.

Hormonale deactivering

Zodra de luchtvochtigheidscurves op constante wijze over langere periodes steeds grotere dalingen gaan vertonen, terwijl ook dag en nachtverschillen in luchtvochtigheid steeds groter worden, weet elke gouldamadine dat ze haast moet maken. Want het einde van het vruchtbare seizoen, is meteen ook het einde van het kweekseizoen.

Weldra gaan hygrowaarden alweer richting 30- 35% gemiddeld op dagbasis. Nu en dan duikt de luchtvochtigheid overdag extreem laag. Water- reservoirs verkleinen zienderogen. Ondertussen zijn hormonale klieren gedeactiveerd en is ook de rui al lang volop ingezet. Resterende zaden- en vruchtenopbrengsten worden gretig verbruikt in het dagelijks dieet, want dierlijk eiwit uit insecten is schaars tot zeer schaars geworden.

Even later blijven hygrowaarden overdag constant laag. Het uitpansel is weer zonder onderbreking strak hemelsblauw, zonder nog één enkel wolkje aan de lucht. Alle gouldamadines zetten er nu zoveel mogelijk spoed achter. De ruisnelheid wordt opgedreven waar en indien mogelijk.

Want even later volgt alweer de droge, barre, schrale seizoensperiode. Waarbij elke gouldamadine zal trachten overeind te blijven. Overleven wordt dan prioriteit. En dus is het zaak om vlug-vlug nog zoveel mogelijk voorraad in te slaan. De gouldamadines die de meeste zetmelen via graszaden en andere plantaardige bronnen weten te verwerven, zetten onmiddelijk het meeste vet aan door makkelijke koolhydraten in de vertering op éénvoudige wijze naar trigliceriden om te vormen. Die gouldamadines die er op deze cruciale momenten het vlugst in slagen om de grootste vetreserves op te bouwen, dragen niet enkel de meeste reserve-energie met zich mee, maar tegelijk in die vetstructuren meteen ook de grootste reservevoorraad aan levensbelangrijke hulpstoffen als vitamines, mineralen en een massa andere bio-actieve elementen die de gouldamadine tijdens haar wacht- en rustperiode moet vrijwaren van "dik bloed" en de lichaamsconditie bij langdurige voedselschaarste op peil moet houden.

In de marge

Vandaar ook dat kwekers met zicht op zaken nooit zullen overwegen om vet zittende gouldamadines in rust te gaan supplementeren met industrieel gecoatede vitamines uit flesjes of potjes. Zou dat toch gebeuren dan zullen die gouldamadines verhoogde kans maken om,
•  ofwel in de weken daarop een (niet specifiek) ziektebeeld te ontwikkelen (ziek te worden),
•  of nog meer waarschijnlijk, tijdens de daarop volgende kweek hormonale instabiliteit (onevenwichtig kweekgedrag) te gaan vertonen.
De conclusie is duidelijk. Als oorzaken van afwijkend broedgedrag en slechte kweekprestaties, zijn er naast genetisch bepaalde onbekwaamheid (plus daarnaast sociale foutconditionering en/of overige verkeerde inprentingseffecten), zijn er dus bij vaststelling van instabiel kweek- en voedstergedrag van gouldamadines vaak genoeg termijnoorzaken van louter fysisch-voedingsgerelateerde aard aan te wijzen. Met andere woorden : Eveneens binnen dit gegeven zal gebruik van industrieel aangemaakte vitamines, antibiotica en overige pharmaceutische chemo, in de gouldamadine vaker dan algemeen wordt aangenomen , als het ware een tijdbom voor hormonale instabiliteit en slecht broedgedrag installeren. Wanneer die tijdbom in schijnbaar conditioneel perfekte gouldamadines uiteindelijk afgaat, is er de vaststelling dat de betrokken verzorgers meestal vergeten om de hand in eigen boezem te steken. Worden vervolgens de vogels met de vinger gewezen. En vaak als onberekenbaar / onbetrouwbaar gebrandmerkt, terwijl in dat specifieke geval foute verzorging en behandeling van de gouldamadines aan de basis ligt.

Een gewaarschuwde kweker is er 2 waard.


Afgeleiden    (zoals van toepassing op het Lievens-hok)

Beknopt - schematisch :

•   Hygro tijdens rustperiode : Tijdens de zomerperiode blijven hygrowaarden op het hok zo laag mogelijk, best nooit boven de 55-60% indien haalbaar. Tevens geen badwater tijdens laatste 4-6 weken voor de kweekstart.

•   Hygro tijdens de kweek : Bij aanvang medio tot eind september explosief naar 80-85% en meer gedurende kortere tijd (1 à 2 weken); vergezeld van uitbundige badwater- voorziening plus hevige actieve ventilatie tijdens die eerste 14 dagen. Vanaf vast broeden gaat hygro ideaal naar 62% tot max. 72% overdag; ’s nachts mag het gerust 10% hoger (soms meer), terwijl de temperatuur ’s nachts best minimaal 4-5 tot maximaal 8-9°C zal dalen. Alternerende verschillen in luchtvochtigheid en temperatuur tijdens dag en nacht, zijn voor elke gouldamadine met intakt instinct authentieke prikkels en derhalve een voordeel, dus zeker geenszins een nadeel.

•   Hygro tijdens ruiperiode : gelijkmatige periodes met 60% en minder geeft hier evenmin enig nadeel maar wel degelijk een voordeel, want de ruifase verloopt vlotter, zonder tijdelijke remmingen, noch opschortingen. Naar einde rui toe (net vóór de rustperiode) regelmatige en stabiele luchtvochtigheid van 50% of minder, waarbij uiteraard tegelijk elke badgelegenheid wordt onthouden --of geminimaliseerd, bijvoorbeeld tot maximaal één (1) minuut om de drie (3) dagen-- ; periodieke minimalisering van badwater, zowel als kort-occasionale rantsoenering van drinkwater versnelt het einde van de ruifase.

Afsluitend

Alles is verbonden.
Hoe vlotter gouldamadines ruien op basis van laag gehouden hygrowaarden, des te spontaner zullen ze even nadien vetreserves beginnen aanzetten. Hoe spontaner gouldamadines op dat moment rustvet gaan aanleggen, des te beter de jonge vogels tegelijk de hormonale klieren gesloten kunnen houden (en vice versa). Hoe dieper gouldamadines zonder oponthoud hormonaal ontkoppelen en in rust gaan, des te stabieler en voorspoediger zal ook de daaropvolgende kweek verlopen. Dan pas is de cirkel rond.

Gouldians at water hole in Wyndham, west of Northern Territory - photos with courtesy of Bill Van Patten - Thx Bill
click to enlarge













Tekst : Ivan Lievens
Tekstbewerking : Lester Lievens



__________________________________________________________