Joyeux Noel et Bonnes Fêtes à toutes et à tous de nos amis-éleveurs.Merry Christmas and a Happy New Year to all of our acquaintances...
Vrolijk kerstfeest en Gelukkig Nieuwjaar aan alle kennissen-fokkers
Joyeux Noel et Bonnes Fêtes à toutes et à tous de nos amis-éleveurs.
Op slechts een drietal jaar tijd hebben Hanna en Moshe grote vooruitgang geboekt. 
ENGLISH READERS :
All around the world ever more gouldian breeders are now making efforts towards the natural breeding approach. These efforts are on average paying off on much shorter terms than generally expected. Provided a few of the most elementary "gouldian rules" are taken into account from the start.
LECTEURS FRANCAIS :
Partout dans le monde de plus en plus éleveurs font des efforts sérieux envers un élevage naturel par parents et sans médicaments industriels. Ces efforts-là en moyenne donne des résultats plus vites que généralement attendu. Evidemment à grande condition que certaines « régles-gould » élémentaires sont respectées dès le début.
NEDERLANDSE LEZERS :
Overal ter wereld doen steeds meer kwekers inspanningen naar medicatie-vrije natuurbroed-kweek toe. Die inspanningen worden gemiddeld vlugger beloond dan algemeen gedacht. Evenwel op voorwaarde dat enkele elementaire "gouldregels" vanaf het begin in acht worden genomen.
Links 3X jonge zwartkop in enkelfactorig pastel, bijna uitgeruid;







• Carotenoïde mannenkoppen (+ variabele pigmentladingen)
• Carotenoïde poppenkoppen (+ variabele pigmentladingen)
• Vraagprogramma's voor poppen met mannenkoppen
(+ neveneffecten en gevolgen)
• Paarsborst mannenborsten
(meervoudig pigmentbereik + kleurtonaliteiten)
• Paarsborst poppenborsten
(enkelvoudig pigmentbereik +
variabiliteit in phaeomelaninelading + kleurtonaliteiten)
• Buikbevederings –luteïne (optische effecten
o.i.v. verschillende pigmentladingen)
• Kopbevederings- (epoxy)luteïne (optische effecten
o.i.v. verschillende pigmentladingen)
• Chemische balans tussen luteïne en epoxy-luteïne
• Optische variaties van luteïne en epoxy-luteïne
• Mechanismen voor “optisch lila” (in mannelijke borsten)
• Mechanismen voor “optisch paars” ( “ “ )
• Mechanismen voor “optisch iriserend paars” ( “ “ )
• Witborst (en meervouds-allelen, inclusief neveneffecten)
• Lilaborst (en meervouds-allelen, inclusief neveneffecten)
• Rozeborst (en meervouds-allelen, inclusief neveneffecten)
• Witborst-vlekkerigheid - eumelanine gelinkt
• Witborst-vlekkerigheid - phaeomelanine gelinkt
• Lilaborst-phenotypes en destabiliserende factoren
• Rozeborst-phenotypes en destabiliserende factoren
• Pastel (effecten op paarsborst in enkelfactorige phenotypes)
• Pastel (in destabiliserende dubbelfactoren + neveneffecten)
• Hyperactieve pastelwerking in paarsborst-phenotypes
• Interactieve eumelanine-reductie tussen pastel en witborst
• Benamingen, zowel naar phenotype als genotype + gevolgen
• 3 naamgevingen voor éénzelfde factor + gevolgen
• European Pastel & Dilute![]()
• Het actuele “blauw” met luteïne-residu’s
• Het onbestaande "echte" blauw zonder luteïne-residu’s
• Verstoorde tyrosinase-fase met afwijkend rugkleurbeeld
• Bruin rug-eumelanine met ontbrekende oxidatie-trap
• Afwijkende kleurbeelden tot op vandaag onbesproken
DENK VERVOLGENS AAN ALLE ANDERE NORMEN VANDAAG NET ZOVEEL TECHNISCHE STANDAARDEN ALS ER TECHNISCHE COMMISSIES ZIJN
Waar let ik op door• 1. Koop alleen Gouldamadine uit natuurbroed. Er zijn nog steeds kwekers die Japanse meeuwen gebruiken om Gouldamadines groot te brengen. Als je hier meer over wil weten is er een club waar je alles te weten kan komen en dat is de S.N.G.N.: Speciaalclub Natuurbroed Gouldamadine Nederland. Deze leden specialiseren zich in het kweken op zo natuurlijk mogelijke wijze. Deze mensen maken geen gebruik van Meeuwen. Het is in de club verboden en als men het toch doet, loopt men stellig de kans geroyeerd te worden.
• 2. Het is aan te raden om eerst bij een kweker te gaan kijken hoe hij zijn vogels houdt, vraag eens wat hij voert en hoe de temperatuur in zijn hok is. Let er vooral op, dat je gezonde vogels koopt die helder uit de ogen kijken, een gladde snavel en een glad verenpak bezitten. Geen platkop maar wel gave pootjes hebben. Vraag ook eens naar een stamboom of kweekkaart: zo kom je een hoop te weten van de vogels die je wilt kopen. Je krijgt tegelijk ook een indruk van de kweker, hoe hij met bepaalde zaken omgaat. En geef je ogen de kost, kijk in de kooien of er natte mest ligt. Als je er dan een goed gevoel over hebt, koop dan gerust de vogels.
• 3. Waar let je zeer goed op wanneer je een gould aanschaft :* Het formaat – moet mooie en volle body zijn.
* De kop - moet een mooie ronding hebben, niet plat.
* De tekening - moet strak afgelijnd zijn, geen rafels.
* Het model - mag beslist geen potloodje zijn.
• 4. Koop geen kat in een zak. Wanneer je op een beurs, vrije verkoop of van de handel koopt, weet je nooit de achterliggende geschiedenis van een vogel. Dus blijf op je hoede, je weet op dat moment nooit wat je op het hok haalt.
• Eerst kijken dan doen.
• Jong geleerd is oud gedaan.
• Iemand die geen fouten maakt doet niets.
• Vragen mag zeuren niet.
• Help eens een ander als je zelf geholpen wilt worden.
• Kampioenen koop je niet, die kweek je zelf.
• Een kampioen kweken is een kunst.
• Een kampioen blijven nog een grotere KUNST !
• Wees nooit jaloers op andermans vogels, maar probeer zelf.
• Kweek kwaliteit in plaats van kwantiteit.
Noot vh Hok Lievens :
Vervolgens : waarom is het ene commerciële eiwit-kweeksupplement zonder meer reeds 20 jaar succesvol …? Terwijl bepaalde andere kweeksupplementen het ene eerste jaar al eens voor een piek in de kweekresultaten zorgen, en daarna veelal niks bijzonders meer… of inderdaad… vaak nog veel minder. Verschillende oorzaken liggen aan de basis. Verder in deze synthese wordt op één van die mogelijke oorzaken in gegaan.
Hoe “zwaar” dient de totaalfractie eiwit in een opfokvoer aanwezig te zijn…? Wel te verstaan, wanneer we spreken over opfok voor zaadeters ter grootte van pakweg een
kanarie. Het benutbaar eiwitpercentage van opfok voor azende zaadeters behoort te liggen rond een maximale doorsnee werkwaarde van 16.2% à 16,6% (benutbaar dus), om verschillende redenen.
Van daar ook het grote belang van specifieke en correcte eiwitverstrekking via opfok. Pas gekipte jongen starten met een eiwitbehoefte van een kleine 12%. Alweer logisch ook, want dat is niet alleen ongeveer de totale eiwitfractie van de ei-inhoud waar het jong zijn embryonale fase in doormaakt, tot de dag van het kippen. Bovendien verloopt de eiwitbehoefte van het gekipte vogeljong progressief vanaf de geboortedag / dag van het kippen, met een eiwitstart ter grootte van de procentuele waarde van de in de buikholte binnengetrokken dooierrestant, zijnde plusminus 12-13%; het progressieve verloop van de jonge vogel’s eiwitbehoefte gaat de eerste dagen in strak stijgende lijn. Voor de meeste zaadeters niet groter dan pakweg een kanarie, stijgt de benutbare eiwitbehoefte vrij vlug tot 16%-16,5%,
om even daarna -meestal naar de 9e tot 11e levensdag toe- heel even kort te pieken tot een kleine 17,5% tot (maximaal meestal)18%, soms wat meer (afhankelijk van de vogelsoort). Nadien zakt de eiwitbehoefte -aanvankelijk vrij langzaam, daarna iets sneller- en blijft (afhankelijk van soort tot soort) tot een paar dagen vóór het uitvliegen op een waarde van een kleine 15% tot een goeie 15% benutbare eiwitwaarde (afhankelijk van de soortgrootte, en van het tijdstip van nestverlaten)
Alweer afhankelijk van de soort (quote “een goudvink is geen gouldamadine”), zal net voor, tot net na het nestverlaten, de eiwitstofwisseling in intensiteit inleveren ten voordele van de energiestofwisseling. Op dat moment zal de eiwitbehoefte van de jonge vogel alweer een stukje dalen, op dat ogenblik tot waarden van ongeveer een kleine 13% tot 14% benutbaar –of zelfs wat lager- inderdaad ook daar alweer in beduidende mate afhankelijk van de gekweekte soort vogels.
Zoals boven vermeld komt de totaalinhoud van een kippe-ei niet toe aan de noodzakelijke, benutbare totaalfractie eiwit van 14% - 16%. Hoe mooi verdeeld ook het vogelspecifiek aminozurenpatroon van dat kippe-ei, en hoeveel eieren men ook in een opfokvoer mengt, opfok louter op basis van dierlijke proteïne uit eieren behoeft in de meeste gevallen opwaardering met een geschikt en hoogwaardig supplement van dierlijk eiwit –zoals hierboven verduidelijkt-.
Ook al geeft men vanaf dag 3 enkel de eidooier (zonder wit van het ei dus) + beschuitmeel, dan nog komt men in het allerbeste geval slechts eventjes een paar tienden boven 13% benutbare eiwitfractie uit. Weliswaar in dat laatste geval dan nog wel met dien verstande dat het aminozurenpatroon reeds lichtjes is scheefgetrokken in het voordeel van vooral de zwavelhoudende aminozuren, die rijkelijk in eigeel of dooier aanwezig zijn (en bijgevolg dus in verhouding nauwelijks in het wit van het ei).
Wie meent dan oprecht dat eiwitstructuren afkomstig van zoogdieren voor een azende zaadeter beter zijn dan eiwit uit insecten…? …En wie denkt dan wellicht nog dat melkeiwit ook beter zou zijn dan de inderdaad van oorsprong –evolutioneel- veel dichter aan vogels gerelateerde eiwitten uit vis, bovendien gebufferd met voor de vogel veel interessantere vetzurenfracties…? Wie is er ook dan nog steeds écht van overtuigd dat eiwit uit zoogdieren voor azende zaadeters beter is dan eiwit uit insecten en/of uit vis…? Het eerste heeft veel minder met de andere te maken dan op het eerste gezicht lijkt. Verder in deze bijdrage wordt duidelijk waarom.
Vanaf dag 2, gedurende een dag of twee-drie enkel gekookte eidooier als dierlijke eiwitbron verstrekken teneinde het proteïnepercentage van opfok lichtjes te verhogen, inclusief nadruk op zwavelhoudende aminestructuren, kan nog net. Hoewel het om verschillende redenen zeer aan te bevelen is om vanaf dag 2 na het kippen, naast ei tevens een aanvulling te voorzien met insecten en vis(eiwit). Voor alternatieve supplementering met het oog op procentuele stijging van dierlijke proteïne in het opfokrantsoen van azende zaadeters, zijn naast viseiwit dus vooral eiwitten uit insekten aan te bevelen. Om velerlei redenen. Wat de commercie verder ook in catchy slogans beweert, voor azende zaadeters is er in wezen slechts 1 andere eiwitbron
die nog beter geschikt is dan vis(meel). En dat is uiteraard het originele concept van eiwit uit insecten. Hier ligt het totale voedings- rendement het hoogst, en tegelijk belasting door metabole zuurresidu's het laagst.
Er blijven van deze zuren dus geen schadelijke resten achter in het lichaam. Maar daarentegen wel een rest van nuttige organische basen. Aanlevering van vrije zuren uit specifieke groente- en fruitsoorten helpt aldus overmaat en stapeling van metabole zuren te voorkomen.
voor elk duidelijk zijn : een kanarie is geen aasgier, en bijgevolg eet die kanarie op courante basis zaden en granen, maar geen biefstuk. Bij de verwerking en opruiming van afvalzuren uit vlees- en melkeiwitten zullen binnen het lichaamsmetabolisme van de zaadeter in alle geval aanzienlijk
veel grotere fracties vitaminen, mineralen en andere cruciale hulpstoffen aan de lichaamsreserve dienen onttrokken te worden dan normaal het geval is bij comsumptie van insecten- of viseiwit. Zelfs al zou de zaadeter het onwaarschijnlijkerwijze voor mekaar krijgen om de bicarbonaat-buffer op peil te houden en tegelijk ook de rest van alle andere weggeroofde hulpstoffen steeds tijdig aan te vullen tot vereiste niveau's, dan nog kan de overbelasting van de pancreasfunctie een uitgesproken diabetes-gevoeligheid van de vogel in de hand werken, met tal van mogelijke, niet onmiddelijk specifieke ziektebeelden vandien. Bovendien blijft het in de meeste gevallen zeer twijfelachtig dat werkelijk alle metabole zuurresidu’s uit de verwerking van zoogdieren-eiwit volledig kunnen worden opgeruimd. Dat één en ander op middellange termijn een belastende factor voor de duurzaamheid van voortplanting en algemene gezondheid van de vogelpopulatie zal uitgroeien, valt in praktijk door fokkers-melkeiwitverstrekkers bij herhaling vast te stellen. Zelfs op vrij korte termijn uiten zich vaak de eerste negatieve verschijnselen.
van het bloed wordt bij supplementering met melkeiwit, door de aard van de achterblijvende metabole zuurresidu’s, onderhevig aan minimale daling. Het zuur-base evenwicht is één van de meest cruciale factoren voor vitaliteit, gezondheid en voortplanting. Roofvogels zijn vanuit hun evolutie veel beter voorzien op de eliminatie uit hun lichaam van dit soort types metabole afvalzuren afkomstig uit zoogdieren-eiwitten; zaadetende vogels duidelijk veel minder, in sommige gevallen zelfs nauwelijks. Met de gekende gevolgen. In vogelpopulaties waar overvloedig met melkeiwitten wordt gegoocheld voor opfok van zaadeters, zal de levensduur zowel als bekwaamheid tot voortplanting op termijn een stuk beperkter uitvallen dan bij populaties waar eiwitten uit ei, insekten en vis op het opfokmenu staan.
voor (zweep)- parasieten in het bovenste deel van zowel luchtwegen als spijsvertering, zoals tricho en cochlo, met onveranderlijk steeds verdergaande slijmvliesbeschadiging. In het verlengde hiervan is eveneens zeer specifiek voor gouldamadines, een drastisch verhoogde gevoeligheid voor infecties met luchtpijpmijt. Daarnaast uiteindelijk ook meer verhoogde risico's op virale infecties en schimmelaandoeningen dan het geval is bij populaties van dezelfde vogelsoorten die als nestjong met extra dierlijk eiwit uit insecten en/of vis worden gesupplementeerd, in plaats van melkeiwit.
De verhoogde gevoeligheid voor inwendige parasieten is bij melkeiwit-supplementering van zaadeters niet enkel regelmatig vaststelbaar tijdens de juveniele fase, maar ook vaker bij volwassenheid, meestal levenslang. Of een zaadeter al dan niet grote weerstand ontwikkelt tegenover parasieten, is steeds tweeërlei bepaald : Naast genetische aanleg en immuun-bekwaamheid, is op jonge leeftijd ook de onverstoorde ontwikkeling van het vermogen tot ongeremde aanmaak en vernieuwing van darmepitheel van cruciaal belang. Deze onbeschadigde ontwikkeling van darmepitheel wordt mede bepaald door externe factoren, waarvan voeding de belangrijkste is. Vanaf geboorte tot eind jeugdrui is het darmweefsel van jonge vogels een stuk gevoeliger voor beschadiging door overmaat aan zuurresidu's uit melkeiwit, waarbij parasitaire infecties makkelijker vrij spel krijgen. Tegelijk wordt elk darmweefsel dat onder druk staat van parasieten, eveneens veel vatbaarder voor bacteriële infecties en schimmelinvasies. Niet zelden tijdens het hele verloop van het verdere vogelleven. Een leven dat in de regel ook vaak korter uitvalt dan dat van hun soortgenoten die als azend jong, naast een basisopfok met ei-proteïne, tevens met proteïne uit insecten en/of vis(meel) werden gesupplementeerd.
de gefokte vogels, maar in het verlengde daarvan zeker ook hun levensduur, een flink stuk opgetrokken. De resultaten in vitaliteit en conditie zijn er reeds vanaf het eerste kweekseizoen aan te zien, of men nu gouldamadines kweekt, of goudvinken, of andere zaadeters.
De aardappel is één van die voedingselementen die meestal een stuk onderschat worden.1. Koolhydraten : Aardappel is uitgesproken zetmeelrijk, met twee types zetmeelfracties waarvan de ene opgemaakt is uit breed vertakte glucosestructuren, de andere uit een niet vertakte keten van glucosemoleculen. Zeg maar “enerzijds een groot deel langdurige energie, anderzijds aangevuld met een kleiner deel vluggere energie”.
2. Eiwitten : Aardappel beschikt in zijn eiwitfractie net als boekweit en raapzaad, over een aminozurenpatroon dat vooral voor ruiende vogels uitgesproken interessant is, omwille van de weinige residu’s die uit de eiwitverwerking in de darmen achterblijven. Voor zaadetende vogels in de jeugdrui is het doorgaans aangewezen de fractie dierlijke eiwitten in de opfok te halveren, en verder aan te vullen met een passende fractie plantaardig eiwit, bvb uit boekweit(meel) of aardappel.
3. Vitaminen : Aardappelen die geteeld zijn op gezonde, niet-uitgeputte grond, zijn in ongekookte toestand doorgaans zeer rijk aan wateroplosbare vitaminen, vooral C en een gamma uit het B-complex.
4. Mineralen : Verder is aardappel, afhankelijk van de variëteit en teeltwijze, vrij rijk aan mineralen als kalium, magnesium, fosfor, zwavel, natrium, zink en kiezelzuur (organisch silicium)
Met andere woorden : net zoals ondermeer ook rauwe ui, corrigeert aardappel het scheefgetrokken zuur-base evenwicht van de stofwisseling op zeer positieve en doeltreffende wijze.
Door een negatieve zuur-base balans wegens belastende stofwisselingsresidu’s als bijvoorbeeld urinezuur, worden zowel de alkalische buffer bicarbonaat als diverse alkaliserende mineralen uit vooral het bindweefsel weggeroofd. Organisch silicium uit aardappel (en tevens bvb massaal ook uit heermoes en brandnetel) bespoedigt in geval van onevenwichten het herstel van de lichaamschemie. Silicium
uit brandnetel en heermoes werkt tegelijk de-kristalliserend op eventueel afgezette uraten (als gevolg van een overmaat aan onverwerkte eiwitten uit opfokvoer - vooral eiwitten afkomstig van zoogdieren - in eerste instantie melkeiwit).
Halfgekookte aardappel kan in deze context een nuttig supplement op het zachtvoerdieet zijn, zowel voor zaadeters als zachtvoereters zoals spreeuwen en aanverwante. Fokkers van fruit- en zachtvoereters weten overigens dat ook rozijnen en abrikozen zeer goed scoren op de ontzuringstabel.
Naast aardappel en ajuin zijn er andere voedingselementen die in het lichaam basenoverschotten aanleveren welke vooral in onze westerse
1. Knolselder, komkommer, en verder
Komkommer en knolselder zijn dé absolute ontzuur-ders. De 1e voor 's zomers, de 2e voor winterkwekers. Samen met een 50-50 mix van brandnetel/heermoes(thee), tevens geschikt voor zachtvoereters. G O E I E D A G E N W E L K O M
O P D E P A G I N A V A N D E
PRACHTIGE G O U L D A M A D I N E
WIE KENT GELIJKGESTEMDE HOKKEN
OF VERGELIJKBARE GOULDAMADINES
DAN GRAAG UW SEINTJE DAAROVER


ENGLISH introduction
FRANCAIS, l' introduction
NEDERLANDSE introductie


VOEDING 1: zuur-base
VOEDING 2: eiwitbronnen
VOEDING 3: voederinsecten


FOKTECHNIEK : Witborst
FOKTECHNIEK : Luchtvocht
FOKTECHNIEK : Koudbroed


VOEDING 4: vetzucht
VOEDING 5: hormonenlinks
VOEDING 6: Ca -bronnen


VARIA : Kooien / Cages
VARIA : Expo Elst 2009
VARIA : Koudbroed op Vogelcafé


Collega-fokkers : in ISRAËL
Collega-fokkers : in de V.S.
Collega-fokkers : in JAPAN

HOW
to exchange quality?
HOE
Kwaliteits-goulds ruilen?
COMMENT
échanger qualité?


in het lente-GASTENBOEK notre nouveau LIVRE D'OR
our brand new GUESTBOOK


UIT DE LICHTKRANT :

VIDEO: Gouldian comeback
VIDEO : Parents at hatching
VIDEO: Busy Gould Parenting


Onze clubs: de SNGN in NL
Onze clubs: le CDE de France
Onze clubs: Prachtvogel-Aalst


FOTO'S UIT ONS EIGEN ALBUM
Volle koppen, brede borsten De vogels spreken voor zich.




